dinsdag 27 juni 2017

Hooefdstuk 83, neef Tuppy en zijn afwijking



In het midden van het vertrek staat een oud versleten bureau, met zo'n vieze pluche stoel erachter, voor de met hout dichtgetimmerde ramen staat een soort aanrecht met wasbak op hele wankele pootjes en de rest van de ruimte is compleet gevuld met allerlei soorten aquaria, terraria, paludaria en God weet wat voor aria's nog meer. Desgevraagd geeft God aan het ook niet te weten en we moeten het maar navragen bij Joost, zegt Hij.

Van de vloer tot het plafond zijn glazen bakken en bakjes op stellingen op elkaar gestapeld. En in al die bakken beweegt het. Ik weet niet of je wel eens een minuut of tien op een mierenhoop hebt gezeten, en dan bedoel ik natuurlijk niet van die keukenmiertjes, maar echt van die rode bosmieren. Nou, ik ook niet, maar ik denk dat de sensatie hetzelfde is als bij Neef Tuppy in z'n hobbykamer binnenstappen. Overal jeuk.

Goed, er zit een machtig mooi zoutwateraquarium tussen vol met prachtig gekleurde garnalen. En dan niet zoals we ze kennen, roze, klein en dood, en ook niet zoals Lobbi en Tobbi, maar in allerlei variaties en tien keer zo groot als we gewend zijn op een toastje te doen. Een kreeft zonder elastiekjes, anemonen en schitterend koraal, een lust voor het oog. Tot ze eten krijgen. Met een lepel neemt hij een flinke schep uit een kweekbakje met bewegend zaagsel. Op een stukje karton zoekt hij de krioelende maden ertussen uit, pakt ze met z'n vingers, ja echt, en doet ze in een theezeefje, wat hij vervolgens boven het aquarium houdt. Met de lepel vermorzelt hij de maden en drukt ze langzaam door het zeefje het aquarium in. Telkens als er een knapt vliegen de spetters geelgroene drab om je oren en probeert je maag zich in je slokdarm te verstoppen.

Ook leuk om te zien is hoe de vogelspin wordt gevoerd. Normaal gesproken eten vogelspinnen levende krekels. En hoewel dat op zich al een minder plezierig gezicht is, maakt neef Tuppy het nog een graadje erger, door de krekels met een schaar eerst te ontdoen van hun poten, omdat de vogelspin al een beetje op leeftijd is.

Als we verder in de kamer rondkijken, zien we in de hoek een kooi staan met witte muizen. Niet een paar, maar honderden. De grote zijn om te fokken en de kleintjes zijn voedsel. Voor de slangen.

Tuppy gaat helemaal uit z'n dak als een slang zo'n klein donzig wit muisje te pakken neemt en levend en wel langzaam in z'n geheel naar binnen werkt.

Na een eindeloos hoop gebabbel over de zelf uitgebroede (zelf!, de idioot), pasgeboren anolis - wat zo onooglijk is dat je het niet herkent als hagedis – loopt Tuppy naar een hoekje van de kamer waar opnieuw een soort terrarium stond.

Daar begint neef Tuppy, met zijn neus tegen het glas hemipipa carvalhoi te stotteren wat later de naam van het glibberige beest blijkt te zijn. Met geilspuitende oogjes en het kwijl langs zijn mondhoeken probeert hij ieder die het maar horen wil uit te leggen dat hij als eerste in Nederland er in is geslaagd deze beesten te fokken. Het meeste bijzondere is dat deze beesten de baby's uit de rug baren. De bevalling is gelukkig in een ander hoofdstuk. De aanblik van deze stoïcijnse kikker met achterlijk grote bologen was voor Liselore al genoeg.

Echt rustig zitten kun je in die kamer niet. Als je niet door een kameleon wordt besprongen, kruipt er wel iets in je broekspijp.

Toen Liselore op een gegeven moment iets in haar nek voelde kriebelen en haar gewaardeerde neef dit met zijn duim dooddrukte, was voor haar de maat vol: ze besloot er nooit meer te komen.
Maar ze bleven wel vrienden, dat nou weer wel.

En, het klinkt ongelooflijk, neef Tuppy is nog niet eens de ergste van Liselores familie.


G.D. 27 juni 2017