Na 24 hoofdstukken hebben we Martijn weer losgemaakt en
meegenomen naar een loods. Een hele grote loods, zo’n drie voetbalvelden groot.
Het is een voormalige fabriek en nu op wat vaten, pallets en oude machines na,
leeg. De grote deuren zijn dichtgelast tegen ongewenst bezoek en je kunt alleen
maar naar binnen via een dakluik. Langzaam laten we Martijn zakken aan een touw
om zijn middel.
De loods is natuurlijk geprepareerd met camera’s en in een
hoek wat barbies, in een andere hoek wat scharen en wat te eten en drinken. Hij
moet er immers een week zitten.
Bernfried von Kraft-Ettenhaussen zit thuis een beetje
vrijblijvend te psychiaterioseren*) wanneer hij wordt gebeld. ”Zet je schermen
maar aan.” klinkt het aan de andere kant. “We hebben hem gedropt en je kunt aan
de gang.”
Martijn intussen was 24 hoofdstukken witheet en pislink geweest
en als hij niet met zijn voeten aan de stoel was vastgemaakt, had hij gaan
stampvoeten. Nu was hij blij dat hij losgemaakt werd. Hij voorzag zich in wat
menselijke basisbehoeften, eten, drinken, toiletgang en wat seks en was toen
weer het mannetje.
Toen wist hij nog niet dat er nog een fase achteraan kwam, nochtans
met een touw om zijn middel.
Bernfried doet de deur op slot, de gordijnen dicht, kleedt
zich uit en gaat er eens goed voor zitten achter zijn 12 schermen, met een
blosje op zijn wangen en hele warme voeten.
In hoofdstuk 111 gaan we zien hoe Bernfried terecht komt in
Syndromenland en Martijn landt in de loods, rondjes gaat rennen, de barbies
vindt maar de scharen niet en dat hij de barbies met zijn tanden enzovoort.
G.D. 5 juni 2017
*) Geen commentaar
G.D. 5 juni 2017
*) Geen commentaar