dinsdag 30 mei 2017

Hoofdstuk 57, Erosketa, de zoon van Carla en Teun


Wanneer je een kind krijgt bedenk je daar meestal van tevoren een naam voor. Dat doe je doorgaans zo tussen de vijfde zevende maand van de zwangerschap. Dat is de dan de eigen keus van de ouders, meestal heel geheimzinnig en die kiezen zelfstandig en over het algemeen zonder invloed van buitenaf een passende naam.

Niets is minder waar. Mensen denken dat ze daar iets over te zeggen hebben, maar er is er maar één die daar over gaat: Hestia, de Godin van huis, haard en familie.

In het geval van Teun en Carla, was in de hemel al lang besloten dat dit een hoogbegaafd kind werd. Dat gaat volgens een nogal bureaucratisch protocol, maar dat doet er niet toe. Hestia koos voor Erosketa en dat valt niet in goede aarde en in de Hemel ook niet. Wel bij Carla en Teun, want die denken het zelf te hebben bedacht, maar de rest van de familie en ook hun directeur vindt het niets. Klinkt te erotisch en dat doe je niet bij een baby.

Desalniettemin komt de nieuwe wereldburger al zingend ter wereld. De hoogbegaafdheid zit hem voornamelijk aan de muzikale kant. In hoofdstuk 112, als hij al wat ouder is, ga je zien dat hij echt muzikaal is en dat hij zich Moos noemt. Ter eerste omdat hij Erosketa niet mooi vindt en ten tweede omdat hij daarmee knipoogt naar de naam van een bekende componist.

Een paar redactieleden van SBS6 komen een bloemetje brengen bij Carla.
Bloemetje? SBS6? Vol verbazing kijkt Carla naar Teun die nogal zenuwachtig met zijn lip trekt en met zijn ogen knippert.

“Teun?” vraagt Carla.

Teun had hen, voor de zekerheid maar opgegeven voor het programma “Miskraam van de Maand” in het kader van geen kind - toch aandacht. Dat bloemetje was natuurlijk onzin, het was gewoon controle van SBS6 of er geen miskraam verborgen werd gehouden. Want het blijkt dat mensen op het laatste moment toch terug willen krabbelen na zo'n gebeurtenis en dat is zonde van de kijkcijfers.

Carla is boos of kwaad of nijdig, maar kan in ieder geval geen woord uitbrengen. Verstikt kijkt ze om zich heen. Teun kijkt superschuldig de andere kant op en voor hem is het fijn dat Carla pas in hoofdstuk 79 haar stem terug krijgt.

G.D. 31 mei 2017

Hoofdstuk 56, Rosalinde,Koloris en Astynomikós


Enigszins verdoofd staat Rosalinda te staren naar oren en vingers die achter het puin op de grond liggen. Sommigen waren in verregaande staat, zoals dat heet en enkelen nog echt niet zo lang geleden afgeknipt. Het merkwaardige is dat die menselijke onderdelen in een zekere vorm liggen. Het lijkt wel iets uit te beelden. Snel legt Rosalinda alles vast met haar iPhone. Hier en daar liggen en paar foto's die ze snel in haar zak steekt.

Van links nadert een Italiaanse politieagent op een fiets en van rechts een Griekse pizzabezorger op een brommer. Rosalinda kijkt onschuldig om zich heen, hangt de toerist uit en begint foto’s te maken van de bovenkant van de bomen om haar heen. Vooral geen aandacht geven aan de dingen die op de grond liggen.

De politieagent weet niet wat ze staat te fotograferen, maar stelt zich voor als Astynomikós en zegt in het Italiaans dat ze er niet uitziet als een vogelliefhebber. Ze wil net vragen hoe een vogelliefhebber er dan volgens hem uit ziet, als ze zich herinnert dat dat ze geen Italiaans spreekt.

De pizzabezorger Koloris kijkt - met een vaartje van 30 kilometer per uur - ook omhoog en ziet daardoor de wortel van die boom niet die zijn pad kruist.

Rosalinda staat net weer zo argeloos mogelijk een boomtop te fotograferen, dus krijgt niets mee van de gebeurtenissen, maar wanneer ze weer kijkt ziet ze een politieagent op de grond naast zijn fiets zitten met als een krans een pizza om zijn nek en verderop een brommer met een verfrommelt wiel en een Griek met een pizzatas op zijn hoofd. Hier en daar liggen wat Griekse euro’s.
Tijd voor Rosalinde om te vertrekken, maar de politieagent begint op zijn fluit te blazen en van alle kanten krijgt hij hulp. Door drie politieagenten wordt Rosalinda vastgebonden en niemand let op Koloris.

G.D. 30 mei 2017

Hoofdstuk 55, Harry onder het bloed


Herman blijkt een uitgebreide vocabulaire te hebben als het gaat om uiting geven aan zijn pijn wanneer hij een bak cement op zijn tenen laat vallen.

Zelfs God - toch wel wat gewend door de millennia heen - verbaast zich over het grote aantal vloekwoorden dat er bestaat en Hij verdenkt Serpentia heel sterk van dit gebeuren.

Kevin die een groot deel van het cement over zijn Birkenstock schoenen met tijgermotief heeft gekregen voegt zijn deel ook toe aan het repertoire van Herman.

Liselore zit weer rechtop, slaat iets troebels achterover dat in een glas op de bar staat en zegt: “Ik breng tante Truus even naar huis, geef je dat even door aan Harry?”

Net op het moment dat alles weer rustig is, tante Truus met Liselore naar huis, Herman weer een beetje kan lopen en Ruud een nieuwe bak cement heeft gemaakt, zwaait de deur voor de zoveelste keer open en stormt Harry binnen. Zijn gezicht, zijn handen en shirt zitten onder het bloed. Hij kijkt verwilderd om zich heen en stapt in een bak cement.

Serpentia is blijkbaar nog niet klaar.

G.D. 29 mei 2017

Hoofdstuk 54, Gabriel het hemelkonijn


David Sorcxi zit op de rand van het bed van zijn dochter Jout. Ze was niet in slaap gevallen bij het verhaaltje over schapen en wil nu nog een verhaaltje.

David, de niet-waarzegger, is blij dat er in ieder geval één persoon op de wereld is die in hem gelooft en zit daarom graag bij zijn dochter.

“Papa, nog een keer het verhaal van Gabriel het konijn, asjeblieft?”


En David vertelt:

Tepoztecatl reed op zijn kangoeroe Flatfoot door Australië. Dat is toch wel gauw enige duizenden jaren geleden.
Niemand geloofde toen in Jezus, want die was nog niet geboren. Wel in de Azteekse mythologie. Maar ook in de Russische mythologie en de Griekse. Dat was toentertijd sowieso een rommeltje, want alles liep door elkaar.

In elk geval kwam Tepoztecatl een gemene slang tegen, die al  het kwaad belichaamde. Déze slang had wél een naam, Apophis, maar deed helemaal niet in appels of ander fruit. Wel was hij tovenaar. En samen met Chepri, de zonnegod stak hij - uit pure balorigheid - de staart van de kangoeroe Flatfoot in brand.

Gelukkig had Hapy, de zoon van Horus, net de Nijl laten overstromen en deze keer wel zo erg overdreven dat het in Australië nat werd - en daarmee kon Flatfoot zijn staart doven. Er bleef maar een heel klein bolletje van die staart over. Tepoztecatl pakte de kangoeroe en hing hem aan zijn oren te drogen aan een boomtak. Daardoor werden die oren wel erg lang. Gelukkig kromp de kangoeroe vanwege een verkeerd wasmiddel en werd hij een stuk minder zwaar.

Maar daar was weer Apophis de slang, die het niet opgaf. Hij sprak die legendarische woorden uit, die iedereen kent, waardoor de buidel voorgoed was verdwenen.


Omstanders stroomden toe en gingen er omheen staan. Ze spraken schande van de slang en van wat hij voor raar beest had gemaakt van Flatfoot. Destijds bestonden er nog geen konijnen, maar toen ineens wel.

Opnieuw dook daar Apophis vanonder een steen vandaan.

God - die alles had gezien - was het zat, pakte Apophis bij zijn staart en sloeg de slang tegen een boom. Hij raakte daarbij net Flatfoot tegen zijn achterwerk, die daarop een eind wegvloog, tegen een boomtak kwam met zijn kop en overleed.

Het eerste konijn ter wereld had maar kort bestaan.


De hele Hemel en  Aarde was in beroering en iedereen vond het zielig voor Flatfoot en gemeen van die slang. Op de een of andere manier is er altijd gedoe met slangen in de geschiedenis.


God - ook niet gek - zag de kans om zijn reputatie wat op te krikken en haalde gezwind het konijn naar boven. Met veel ceremonieel en een virtueel zwaard, sloeg God het konijn tot halfGod en doopte hem Gabriel.

De Hemel juichte, maar Gabriel vroeg: “HalfGod maar?”

“Ondankbare hond,” siste God hem toe, onderwijl glimlachend naar het publiek. En dat was heel bijzonder want toen bestonden er nog geen honden.


En zo leeft Gabriel nog lang en gelukkig, hij helpt Angel, de rechterhand van God wel eens wat met wat dingetjes, maar ligt meestal onder een boom op een strootje te kauwen. Alleen met de Kerst heeft hij het stikdruk. Zijn afdeling is konijnenzieltjes ontvangen en begeleiden. In de Hemel vieren ze geen kerst.


“Wees blij,” zegt God op een dag tegen Gabriel, “dat je geen kalkoen bent.”



Jout ademt rustig en is vredig in slaap gevallen.

G.D. 28 mei 2017

maandag 29 mei 2017

Hoofdstuk 53, Branca, Leo en de Raad van Vijf


Moe maar voldaan, zoals dat heet, liggen Branca en Leo op haar bed. Op een paar plas- en drinkpauze’s na hebben ze de 24 uur op bed volgemaakt en daarbij voldoende activiteit ontplooit voor het equivalent van zeker een dozijn of drie kinderen.

Beiden vallen in slaap en Branca droomt over ooievaars en kikkers. Leo over enorme waterspuiters, die een gemiddeld dorp binnen de kortste keren plat spuiten.

Heket heeft vanuit de Hemel het schouwspel gadegeslagen en vraagt zich af wat te doen. Ze is heel blij voor Branca, maar het lijkt nog te vroeg voor een baby. Ze roept de Raad van Vijf bij elkaar voor spoedoverleg.

Omdat tijd niet bestaat in de Hemel kunnen ze meteen beginnen. Van links naar rechts zitten Amor, Cupido, Venus, Aphrodite en Eros aan de ronde tafel en Heket aan het hoofd. Angel, de secretaresse van God schuift ook aan, want zes personen aan tafel kan niet. Veel te gevaarlijk cijfer in de Hemel.

Allemaal mogen ze er wat over zeggen en Aphrodite begint: “Ze is wel mooi en verdient wel een leuke vent als Leo.”

“Maar, Leo heeft al een vriendin, Thera,” roept Eros.

“Ik heb nog wel een andere vriend voor Thera in mijn database, Ewald” roept Cupido.

“Ja, maar Ewald is ook al voorzien en bovendien……”

En dat ratelt maar door. En we kennen natuurlijk de Raad van Vijf wel, als je die hun gang laat gaan, wisselt de halve wereldbevolking van partner.

Venus roept: “En als we nu eens Theo samen met …..” Dan springt de Skype aan en God bemoeit zich er mee:

“Sorry dat ik in moet grijpen, maar zo gaan we dat niet doen beste Raad van Vijf, alles in de juiste volgorde en met het juiste respect voor mens en God.”
De Raad van Vijf valt stil. Zelfs Eros zegt hier niets op en dat is heel opvallend, want als iemand niet stil kan zijn…! Maar een ingrijpen van God is dan ook wel bijzonder.

Leo staat op, kust Branca en gaat naar huis. Heket ruimt alle zaadjes op. Branca huilt. De ooievaar vliegt weg en de kikkers verstoppen zich weer.

Gods wegen zijn ondoorgrondelijk.

G.D. 27 mei 2017

Hoofdstuk 52, eelt op je ziel


Je kunt op allerlei plaatsen eelt hebben. Als je veel onder het bureau van je baas zit, zoals Carla destijds, heb je dat op je knieën. Maar dat is letterlijk, net als onder je hielen. Figuurlijk is als je het op je ziel of op je hart hebt. Dat kan gebeuren als je veel nare dingen hebt meegemaakt of zeer teleurgesteld bent in de liefde. Dat laatste komt zowat niet voor.

De weg van de postkamer naar de fietsenstalling is een moeilijke weg. Normaal gesproken niet en leggen duizenden mensen die route dagelijks met gemak af en vice versa, maar in het geval van Teun lag dat anders.

Het begon in een grote hal, met ruimte zat, maar ging al gauw over in een heel smal gangetje waar hij maar net door kon en daar stonden ook nog allemaal medesollicitanten. En allemaal in de weg. Voorzichtig maneuvrerend en soms ruimte maken voor iemand van Personeelszaken ging het voort. Zijn ellebogen schuurden langs de muur, als ze geen medesollicitanten wegmaaiden. Langzaam werd de gang breder, maar ook lager. Gebukt ging het verder, concurrerende pijlen boven zijn hoofd langsscherend, totdat hij op zijn knieën en ellebogen tijgerend de hoek om ging en het laatste stukje nam.

Voor de laatste fase had hij dan toch nog de hulp van de halfgodin Serpentia ingeroepen, om nog een paar concurrenten uit te schakelen. Maar dan heb je ook je doel bereikt.
Met eelt op je ellebogen, letterlijk en figuurlijk.

G.D. 26 mei 2017

zondag 28 mei 2017

Hoofdstuk 51, Rosalinda in Italië


Langzaam komt Liselore bij en kijkt om zich heen. Ze ligt op de vloer en Kevin staat op haar wangen te meppen.

Oom Tidor is verdwenen en de doodskist is veranderd in een houten kist met apparatuur voor de nieuwe bar van de kroeg. Vier mannen zijn aan het werk om de bar te installeren.

Boris is er ook niet meer, alleen tante Truus, in een rolstoel.

“Neem een slokje water en ga lekker naar huis een uurtje slapen,” zegt Kevin lief, “of moet ik je brengen?”

De deur zwaait weer eens open en daar zijn Ruud en Herman.

“Er moest hiero een muurtje gemetseld worden, waarzo is dat?” roept Herman.

En dat allemaal precies op het moment dat 2651 kilometer verderop Rosalinda, de aangetrouwde achternicht van de buurjongen Thomas van Liselore staat te kijken naar een gesloopte stenen muur, daar waar eens een sekte was gehuisvest.

Rosalinda is 37 jaar, bewust vrijgezel, groot, robuust en nymfomane. Ze is niet onknap en niet onlelijk, net er tussenin. Ze is niet onaardig en niet onvriendelijk, net gemiddeld. De afgelopen 20 jaar had ze zeker drie levens intens geleefd. Ze had in die tijd meer meegemaakt dan alle ervaringen van een bejaardenhuis vol. En toch was het niet genoeg. Gelukkig bekeert ze zich in hoofdstuk 89 tot het katholicisme en worden wij deelgenoot van haar belevenissen, omdat we mee kunnen luisteren met de biecht.

Teleurgesteld staat Rosalinda de restanten te bestuderen. Links en rechts liggen afgeknipte vingers en tenen op de grond. Ze denkt even dat ze van Barbies zijn, maar dat is niet zo, ze zijn echt. Ze houdt wel van SM, maar niet van onomkeerbaar SM. En toch maakt een zekere opgewonden spanning zich meester van haar brein. Er gebeurt iets in haar en juist op dat moment laat Herman een hele bak cement in de kroeg op zijn tenen vallen. In de Hemel houdt iedereen voor de zekerheid even de vingers in de oren.

G.D. 25 mei 2017

Hoofdstuk 50, Olga en Pjotr


Olga en Pjotr - en dat weet eigenlijk niemand meer - hadden zich in een ver verleden toen ze pas getrouwd waren, nogal tegoed gedaan aan grote hoeveelheden alcoholhoudende dranken.

De dag begon altijd met een Spirytus Luksusowy van Stawski om een bodempje te leggen en om alvast de insecten te doden die je zo al met al op een dag naar binnen krijgt in die omstreken. Na het ontbijt wat Devil Springs Wodka en de rest van de dag wat Absint en Stroh Rum. Er zaten geen drankjes van onder de 70% bij en de beide echtelieden waren zowat doorlopend beneveld.

Hoe ze het hebben gedaan, Joos mag het weten en dat moeten we hem nog eens navragen, maar ze kregen een kind, Aristakis.

Nu had Aristakis al gedurende negen maanden behoorlijk meegenipt van de Mede, zoals Harry Vadertobbe zou zeggen, dus het was logisch dat zijn eerste behoefte na zijn geboorte een mooi ronde borrel was.
En zo geschiedde.

Aristakis groeide op - of liever gezegd, werd wel ouder maar groeide voor geen mier - met drank, drank en nog eens drank. Op zijn vijfde werd hij overgedragen aan Nanny omdat Olga en Pjotr naar een verpleeghuis moesten om hun laatste dagen door te brengen.

Op zijn tiende leek hij nog pas drie, maar kreeg wel zijn eerste wapen.

G.D 24 mei 2017

Hoofdstuk 49, Friedrich Welzsche (2)


Onder de beroemde boom  van meer dan 2000 jaar oud - met nu een afdruk van een fietsbel en wat bloedsporen van oom Frits - zit Friedrich te filosoferen.

Hij heeft zojuist het verhaal van Tidor gelezen over Moralis en Ethieka en dat geeft hem veel inspiratie. Hij mijmert nog wat over pimplekuzofobie, doet nog een poging iets slims te bedenken over euthanasie en abortus, maar zijn gedachten dwalen af.

Langzaam sukkelt hij in slaap totdat er opnieuw iemand tegen de boom aanfietst. Dat begint een gewoonte te worden.

Een jongetje van drie wordt door een oudere dame vantussen het boomschors geplukt. Een Kalasjnikov hangt aan een tak maar daar kan gelukkig niemand bij.

G.D. 23 mei 2017

Noot: Wanneer je pimplekuzofobie hebt, heb je angst voor pukkelige neven en achterneven


Hoofdstuk 48, Martijn, Simon en Simone


Zojuist komen we er achter dat in een hoekje van de redactie nog steeds twee journalisten - Simon en Simone - bezig zijn met het uitzoeken van de achtergronden van de fobie die Martijn heeft met die Barbies.

We hebben maar gezegd dat ze even kunnen stoppen. Martijn zit voorlopig goed vast en we zien later wel weer.

Maar het blijkt dat ze toch nog wel iets verder zijn gekomen. In een of ander dik boek hadden ze gelezen dat er een deur is tussen hel en Hemel. Die deur is voorzien van spijlen en een of andere gast die 2000 jaar geleden iemand een rotstreek leverde zit daar nu voor straf aan de verkeerde van de spijlen te kijken hoe goed het aan de Hemelkant is. Simon zegt niet het fijne van het verhaal te weten, maar Simone weet wel dat die gast in de buurt van Hebron woonde en moddervet was.

God aanschouwt dit verhaal met een bedenkelijk gezicht: “Zeg Angel, zijn wij wel duidelijk genoeg geweest voor daar beneden? Ze weten niet eens dat ik Judas naar boven heb gehaald en opgesloten tot hij zoveel is afgevallen dat hij tussen de spijlen door past. Noteer even voor het maandoverleg dat we dit aan de orde stellen en een communicatiebombardement laten organiseren door Iris.”

Joost, de boezemvijand van God en er altijd als de kippen bij als het God het even niet meer weet, mag weten wat dit te maken heeft met Barbies. Die bestonden toen nog niet. We laten Simon en Simone toch nog maar even verder onderzoeken.

G.D. 22 mei 2017


Hoofdstuk 47, Moralis en Ethieka


De mannen zetten de doodskist op de bar en het deksel gaat langzaam open en er komt iemand overeind. Het gezicht van oom Tidor. De lievelingsoom van Liselore komt tevoorschijn, maar dan wit, akelig wit. Professor Tidor Halmahera spreekt met prachtige, diepe stem. Omdat Liselore al in zwijm is gevallen kan ze niet nog een keer flauw vallen en vraagt: “Oom, je moest toch een lezing geven over seksuele gevoelens met tenen of zo?”
“Dat kind, heb ik uitgesteld tot hoofdstuk 94. Luisteren jullie nu naar mij en leer van mij.”

Lieve mensen, Moralis en Ethieka zitten op een bankje in het park, zoals het hoort, dicht tegen elkaar aan. Moralis netjes in de krijtstreep en Ethieka in een gewaagd rokje tot wel boven de enkels, druk in gesprek.
De als Siamese tweeling verknoopte Moralis en Ethieka hebben, zoals altijd, een nondiscussie, waarbij alle persoonlijke ruimte werd opgeslobberd door zelfopgelegde inperking.
Moralis heeft het gesprek gebracht op zijn persoonlijke Arché: “Binnen het geheel der stoffelijke en onstoffelijke dingen lopen de lijnen in drie dimensies door elkaar. Alle lijnen beschouwend, en in aanmerking genomen dat er eindeloos veel lijnen zijn, lopen er meer door elkaar dan naast elkaar. Het ombuigend vermogen van de mensen, als één der stoffelijke dingen, is te gering om de lijnen te paralleliseren of zelfs niet de doorkruisingen op te heffen.”

Ethieka duikt –ook nu weer – in de details en probeert Moralis er van te overtuigen dat eindeloos veel lijnen iets anders is, dan oneindig veel lijnen. Eindeloos is meer een gevoelsmatig taalkundige uitspraak en zou het gevoel van “veel” of “erg veel” kunnen oproepen, betoogt Ethieka. Moralis zegt  dat, dat volksmondpraat is en zuiver taalkundig gezien is “eindeloos” correct, ook in dit verband.
En dat ratelt en emmert maar door….

Uiteindelijk zitten ze al zo’n anderhalf uur over bijzaken te kissebissen, als Optimistus komt aangelopen samen met Relativia. Achter hen loopt Karakterloosus met Twijfelina.

Hij, Optimistus, kan het goed vinden met Relativia en hij denkt er zelfs over om met haar trouwen. Zij is ook heel aardig en ook wel een beetje verliefd op hem, maar gaat niet in op zijn aanzoek, ooit gedaan, zittend op een wolk, althans zoals hij zei. De vraag wat liefde is en waarom iemand verliefd werd en wat er dan in je hoofd gebeurt en de beperkte houdbaarheid van dat gevoel, rationaliseerde deze gevoelens zo ernstig, dat zij niet op de juiste toon en met het juiste wolkerigheid zijn gevoelens beantwoordde. Hij op zijn beurt vatte dit op als een afwijzing, maar liet zich niet zomaar uit het veld slaan. Zeker één keer in de week vraagt hij haar ten huwelijk en soms wel eens twee keer.”

G.D. 21 mei 2017

vrijdag 26 mei 2017

Hoofdstuk 46, Kevin en Boris


Na twintig hoofdstukken is Liselore een beetje bijgekomen van haar ontmoeting met Martijn. Pas nadat Martijn nog maar een stofwolkje aan de horizon was kon ze weer rechtop denken. Ze raapt wat Barbie onderdelen op die op de stoep liggen en botst bij het overeind komen tegen Kevin.

“Lieve Kevin,” roept ze, “als ik iemand wilde tegenkomen was jij het wel” en ze kust hem vol op de mond.

Kevin kijkt wat zuur maar zegt toch ook wel blij te zijn haar te zien en ze besluiten samen wat te gaan drinken en gezellig te kwekken. Hij is gek op make-up en liften. Faces en billen en zo en daar gaan ze het over hebben, denkt hij.

Hoe vaak gebeurt het niet dat je je voorneemt iets te gaan doen en dat de omstandigheden zich dusdanig wijzigen dat alles anders loopt? Dat was in dit geval niet zo en Kevin zegt dat je net zo makkelijk Hema lippenstift kan nemen als Rimmel, twee keer zo goedkoop en net zo goed. Na twee Martini’s en allerlei merken Botox en de tip van Kevin dat je van Maria Galland nu ook botoxzalf kunt kopen - hoef je niet te prikken of te laten prikken - gebeurt dan toch wat niet was verwacht.

De deur zwaait open en Boris stormt binnen, grijpt Kevin bij zijn kraag, smijt hem op de grond, scheldt hem uit voor vieze nicht, schopt hem in zijn zij en heeft nog veel meer plannen met Kevin, ware het niet dat deze worden verijdeld door een barkruk die tamelijk onzacht landt op het hoofd van Boris. Liselore had ingegrepen.

Dat moest ook wel, want ze waren helemaal alleen omdat de homobar net was leeggelopen vanwege een relletje dat buiten aan de gang was met bodybuilders, homomeppers en zelfs de ME is daar bij.

“Spiegels zijn de ramen naar de hel,” roept Boris terwijl hij langzaam overeind komt en een fles naar de spiegel achter de bar gooit.

Kevin durft niet tegen zijn tweelingbroer in te gaan. Hij helpt Boris op een barkruk en Liselore haalt een doos pleisters. ”Het valt allemaal wel mee met de wonden. Floren” zegt ze.

“Ik heet geen Floren, Boris heet ik, geen Floren.”

Dat was wel zo, maar hij vond destijds Floren te meisjesachtig en wilde een stoere naam. En zeker met zo’n broer, dus had hij een andere naam, aangenomen.

Net op het moment dat Kevin aan zijn broer wil vragen waarom hij toch zo boos is, zwaait de deur weer open en een grote zwarte man met enorme handen en een Indo op zijn nek, zet een rolstoel met daarin een vrouw zonder benen in de kroeg. Je mag nooit je eigen drinken meenemen naar een kroeg, dus ze gooit een dekentje over de Chablis.

“Passen jullie even op haar, ik moet even iets afhandelen,” zegt Harry zenuwachtig.

Kevin moet nog tot hoofdstuk 93 wachten voordat hij er achter komt waarom zijn broer zo boos is.

De deur zwaait voor de derde keer open en vier mannen met een doodskist komen binnen. Van schrik valt Liselore flauw.

G.D. 20 mei 2017

donderdag 25 mei 2017

Hoofdstuk 45, het roer van Ronald gaat weer om


Nu de tweede maand als veganist is ingegaan zit Ronald uit alle macht op en houtje te bijten. Letterlijk dan. Hij was echt van plan het vol te houden.

En dat was ook zo, totdat zijn wijsneuzerige, gebrilde, pukkelige buurjongetje Jorijn bij hem langs kwam met een artikel dat hij van internet had geplukt. Jorijn is 13 jaar, bijdehand, eigenwijs, weet altijd alles beter en heeft altijd gelijk. Het meest ergerlijke is dat dat laatste nog waar is ook.

Met een groeiend gevoel van rottigheid leest Ronald wat hij allemaal nog steeds verkeerd doet. Wil je het allemaal goed doen, moet je katten redden uit het asiel, geen rubber meer gebruiken want daar zitten dierlijke grondstoffen in, geen plantaardige margarine meer eten want daar mogen (wettelijk) dierlijke grondstoffen in en geen groenten meer eten die met pesticiden zijn behandeld. Maar zonder kan ook niet, want dan zou je kleine insecten kunnen opeten. Ongedierten zijn ook levende wezens.

Ronald heeft het helemaal gehad. Hij rent naar een restaurant, bestelt de grootste biefstuk die ze hebben en vraagt de kok asjeblieft de hele voorraad champignons uit de keuken weg te gooien. In de vuilnisbak, op zijn kosten.

Heerlijk gegeten. Terwijl hij nu verzadigd wacht op een zo dierlijk mogelijk nagerecht, komt Kevin binnen.

G.D. 19 mei 2017

Hoofdstuk 44, Aristakis en zijn Nanny


Aristakis, zoon van de Letse Olga en de Litouwse Pjotr, loopt te banjeren langs de A4 ter hoogte van Schiphol.
Het is licht bewolkt met een matige zuidzuidoostenwind, maar in deze tijd van het jaar is het direct warm, als de zon er even doorheen prikt. Zijn Griekse nannie, die niet alleen nannie is, maar ook Nanny heet, weet niet dat je langs de A4 niet je bovenstukje van je bikini mag uittrekken als je het warm hebt, maar dat dit alleen langs het water mag.

Gelukkig doet ze dat ook niet, anders had ze mooi problemen gehad.

Ze geeft de driejarige Aristakis een hand, maar die rukt zich los, springt over de vangrail, raakt net die bestelbus met bouwvakkers niet. Op de bus staat met vette letters Ruheme. Hij ontwijkt nauwelijks een motorfiets, omdat deze een scherpe bocht naar links maakt. De bus van Ruheme raakt een caravan met een fiets achterop, die los raakt, rechtop op de weg aan de veilige kant van de vangrail terecht komt en als spookfiets doorrijdt en waarop Aristakis - toeval bestaat niet - bovenop het zadel komt en tot stilstand komt tegen een boom, een hele dikke boom.

Hij heeft zijn Kalasjnikov nog in zijn hand.

G.D. 18 mei 2017

Hoofdstuk 43, Leo en Branca


Leo krijgt midden in het politiebureau op zijn duvel van zijn districtschef Bas. Zijn spuitactie had opgeleverd dat Rusti met enorme tennisballen tussen zijn benen liep en een aanklacht had ingediend. Kijk, het landen op iemands nek nadat je 30 meter hebt gevlogen, gaat niet zonder schade. Leo mag voor straf een jaar lang niet met de grote spuit spuiten, alleen met een plantenspuitje. En dat voor een politieagent die ook graag brandweerman had willen zijn.

Boos gooit hij zijn medaille, die hij na de rellen tijdens de kroning van Beatrix in1980 van burgemeester Polak had gekregen, op de tafel van de chef. Hij moest toch een daad stellen! Het hele korps kijkt ademloos mee. Wat zal de chef nu doen?
Dat had Leo beter niet kunnen doen, want de chef gooide weliswaar schijnbaar onverstoorbaar en achteloos de medaille in de prullenbak, maar als je hem kent, kun je het zien, hij was zwaar getergd, maar wilde dat vooral niet aan de collega’s laten zien. Bas heeft het geheugen van een olifant en is vast van plan om in hoofdstuk 99, of zoveel eerder als mogelijk, verhaal te halen op Leo Lepelaar.

Leo beent het politiebureau uit en komt daarbij nogal onzacht in aanraking met Branca, die zwaaiende met een bankbiljet aangifte komt doen van vals geld. Branca ligt op de grond en laat een paar Hongaarse vloeken horen. átkozott, fogyasztás en nog wat andere, behoorlijk ernstige ziektes.

Na een pleister, een glaasje water en wat troostende woorden, komt Branca wat bij en Leo neemt haar mee naar het koffiehuis.

“Doen jullie dat altijd? Als er iemand aangifte komt doen meenemen naar een kroeg?” vraagt Branca.

“Nee alleen als ze heel mooi zijn, blond, een prachtige stem hebben, een geweldig figuur en vreselijk aardig zijn. Oh ja, en als ze valse briefjes van 1000 euro bij zich hebben. Dat kunnen we beter niet op het bureau hebben.”

Met grote waterige soepogen als schoteltjes kijkt ze Leo verliefd aan. Dat had ze nog niet eerder gehoord, zoveel lieve woorden. Alleen destijds van die pornobaas.

Branca vergeet subiet het geld, ziet haar kans om van die verrekte kikkers af te komen en bedenkt een strategie. Eerst vragen of hij getrouwd is, of gelijk binden? Ze besluit het laatste en neemt Leo mee naar huis achter op de motor.

In de Tweede Oosterbreestraat is een opstootje rondom een putdeksel, maar Branca rijdt door. Verderop een busongeluk, een fietser die tegen een boom is gereden, een jongetje van drie jaar dat over de A4 loopt en een grote zwarte man met een rolstoel en een Indo op zijn nek. Niets kan Branca weerhouden. Ze stopt nergens voor en met gezwinde spoed sleept ze Leo haar bed in.

G.D. 17 mei 2017

Noot: Bas heeft een enorme snor.

Hoofdstuk 42, Zeesar en Ivo


Zeesar trekt een nummertje en ziet dat er ongeveer 30 nummers zitten tussen zijn nummer en het nummer op de grote schermen. Hij vloekt wat en gaat in de wachtkamer zitten.

Zo’n gemeentehuis is wel mooi van binnen, maar na tien minuten heb je het wel gezien. Het scherm verandert tergend langzaam elke drie tot vijf minuten van nummer. Zeesar rekent uit hoe lang hij nog moet zitten.

De wachtkamer is een hele grote hal in het hart van het gemeentehuis en er komen zeven gangen op uit. En uit al die gangen komen mensen cq gemeenteambtenaren met een stapel papieren onder hun arm en die verdwijnen vervolgens weer in een andere gang. Om even later weer terug te komen om weer een andere gang in te lopen. Zeesar vermaakt zich er mee om te kijken hoe lang ze weg zijn. Nog een uur wachttijd waarschijnlijk.

Dan slaan er twee buitendeuren open en stormen de ambtenaren van het klantencontact naar binnen, terug van lunchen en een wandeling. Alle loketten gaan in één keer allemaal open en ook het loket van Ivo waar net het nummer van Zeesar op valt.

Ivo is één van de geestelijk gehandicapten die gemeenten verplicht zijn in dienst te nemen. Ivo doet dan ook bijzonder vreemd. Overigens valt dat gedrag geheel niet op tussen de andere ambtenaren.

“Ik wil graag een adoptie met u bespreken meneer Ivo,” zegt Zeesar.

“Dan bent u aan het verkeerde loket meneer,” zegt Ivo, maar meteen er achteraan roepend:”grapje meneer, gewoon een ambtenaren grapje.”

Zeesar kan er niet om lachen, maar doet dat toch. Voor de sfeer zullen we maar zeggen.

En dat werkt. Samen brengen ze de rest van de middag aangenaam door met het invullen van de benodigde 37 formulieren en het drinken van thee uit plastic bekertjes. Bij het invullen van de huidige voogden van Mary wordt het lastig. Zeesar vult in dat tante Truus en oom Thomas verminderd toerekening vatbaar zijn, maar “dat kan zomaar niet” roept Ivo. Als ervaringsdeskundige vindt Ivo dat je dat niet zomaar kunt zeggen.

“Maar mijn allerbeste gemeenteambtenaar”, begint Zeesar “tante Truus kan niet meer lopen en zit met twee flessen Chablis tussen haar benen in een rolstoel die wordt voortgeduwd door een enorme zwarte man met een geflipte graffiti vandaal op zijn nek. Oom Thomas is een pedofiel, heeft geen knieschijven meer en plast via een plastic slangetje, omdat zijn eigen gereedschap verdwenen is.”

Opgewonden door dit verhaal zet Ivo grote ogen op en begint een heel klein beetje - bijna onmerkbaar - te hijgen. Een druppeltje speeksel in zijn mondhoek.

“Je lekt op mijn formulieren meneer Ivo,”

Meneer Ivo raapt zich bij elkaar en zegt dat hij het geheel zal voorleggen aan de gemeente psycholoog ter beoordeling. En volgende keer moet Mary ook meekomen.

Bijna als vrienden gaan ze uit elkaar.

G.D. 16 mei 2017

Hoofdstuk 41, de bevalling van Carla


Angel, Heket, Alexandra en Jezebel zitten, net alsof ze goede vriendinnen zijn,  gevieren in de Pijet en genieten van de massage en kwebbelen wat.

Een Pijet komt alleen voor in de Hemel en dat is een bijzondere vorm van massagesalon, alleen bedoeld voor Goden en halfGoden. Je wordt daar door honderden zachte maar stevige handen, tegelijk overal gemasseerd. Er zit niemand vast aan die handen en je ziet die handen trouwens ook niet.

“Hoe laat staat de bevalling van Carla gepland?” vraagt Angel terwijl ze zich uitstrekt.

“Ik wacht nog even tot Teun thuis is en dan laat ik het gebeuren” zegt Heket.

Op een groot doorzichtig scherm zien ze het bed met daarin Carla, die nogal rare geluidjes maakt. Ze schakelen over naar Teun en zien hem hijgend en puffend en struikelend over zijn eigen buik de tram in springen om zo gauw mogelijk thuis te zijn.

Juist op dat moment raakt één van de handen haar op een zeer gevoelige plaats en van schrik laat Heket met een gilletje de tilecheiristirio, - de afstandsbediening die alle geboortes op aarde bediend -  op de grond vallen. Precies op de grote blauwe knop. Nu, dan weet je het wel: alle geplande geboortes van vandaag starten spontaan en tegelijk.

“Dat is niet slim van je Heket” zegt Angel en ze stuurt een Gappje naar God om hem te informeren, die subiet een berichtje aan Heket stuurt: “Ik wist het natuurlijk al, maar weet jij wel wat dat betekent? In plaats van 5 baby’s per seconde hebben we er nu 490.000 in één seconde, de hele dagopbrengst. Hou je wel even rekening met de vroedengelen die dat moeten begeleiden!”
Normaal is Heket al groen, maar nu wordt ze nog groener van schaamte.

Carla bevalt van een prachtige zoon terwijl Teun nog klem zit tussen de deuren van de tram. Pas in hoofdstuk 57 komen we erachter hoe de nieuwe wereldburger gaat heten.

G.D. 15 mei 2017

Hoofdstuk 40, Friedrich Welzsche



Friedrich Welzsche heet eigenlijk Pia Bakker.

Het was nog een hele toer om de benodigde ingrediënten te vinden om tante Pia om te bouwen tot man. Ze was indertijd al niet gauw tevreden met het formaat en nu ze er zelf een ging krijgen was ze nog veeleisender.

De proef om er een te maken met de 3-d printer was jammerlijk mislukt. En de exemplaren die over waren na een treinongeluk in Eberhartdorf waren weliswaar watertandend goed van formaat, maar overwegend de verkeerde kleur. Uiteindelijk hebben ze van een paard *) het juiste onderdeel weten te monteren. En daar heeft Piet Bakker, want zo heette hij toen een tijdje, een poosje mee gelopen. Gelopen, want fietsen of zitten kon niet met dit formaat. En er waren ook geen dames te vinden die hier aan zouden willen beginnen.

Na drie weken heeft toen Roderick Kirurgo - die we allemaal nog kennen omdat hij Carl destijds zo mooi heeft geholpen - het ding tot het juiste formaat weten te snijden.

“Size matters” dacht Piet en dat was gelijk het startpunt van zijn filosofische carrière.

Hij had toch niets anders te doen want op zijn 18e verjaardag won hij een loterij en daarbij meer geld dan hij ooit kon op krijgen en hier kon hij lekker bij zitten, onder een boom. Zijn naam heeft hij nu veranderd en niemand weet waarom hij Welsche heeft gekozen, zelfs David Sorcxi niet.

G.D. 14 mei 2017

*) Voor Ronald T.: dat paard moest toch al worden geslacht

Hoofdstuk 39, Oom Frits de uitvinder


In de berm liggen nog wat liefdesrestanten als oom Frits langsfietst terwijl hij net een berichtje van Liselore zit te lezen. Hij leest het hele hoofdstuk nog eens door, maar kan er maar niet achter komen waarom Liselore nu denkt dat Rusti een bank gaat beroven.

Oom Frits is echt bloed van Liselore. Hij is de broer van haar moeder Geid, en de uitvinder van de familie. Zelf vindt hij zich het financieel meesterbrein, maar heeft nooit een stuiver. Hij heeft altijd best wel goede ideeën, maar het lukt hem nooit om ze te gelde te maken.

Zo is hij de uitvinder van de nooddeurklink voor honden, want waarom kunnen mensen wel hun huis uit als er wat is, maar honden niet, de parkeerfietsbel zodat je op het station tussen 50 duizend fietsen, met je smartphone de fietsbel van je geparkeerde fiets kunt laten bellen, en de meedraaiende parkeerschijf, altijd up to date, nooit meer een parkeerboete. Allemaal prima uitvindingen, maar niemand wilde het maken en als het er wel zou zijn, zou niemand het willen hebben.

Oom Frits zit zo aandachtig te lezen op zijn telefoon, dat hij niet in de gaten heeft dat hij rondjes rijdt. En, zoals te verwachten, bij het derde rondje neemt hij de bocht iets te ruim, ramt een boom, stuitert tegen een lantaarnpaal die begint te knipperen en valt ten slotte met zijn gezicht in de liefdesrestanten, die nog redelijk vers en smeuïg zijn. Alles kapot, zijn fiets, zijn telefoon, zijn bril, zijn broek, zijn knieën, de lantaarnpaal, behalve de boom. Maar die is dan ook behoorlijk dik. En toeval of niet, laat dit nou net de oudste boom ter wereld zijn, waar ruim 2000 jaar geleden de filosofen en andere denkers onder zaten na te peinzen of God nu de mensen heeft bedacht of de mensen God hebben bedacht.

En tegenwoordig ook onder dezelfde boom en nog steeds hetzelfde vraagstuk, Friedrich Welsche, tante en oom van Liselore en de familiefilosoof.

G.D. 13 mei 2017

Hoofdstuk 38, Tidor, Achmed en Gabriel


Professor Tidor Halmahera is weer losgelaten uit de fetisj kelder. Hij was al wijs en is nu nog veel wijzer geworden. Een week lang seksuele handelingen met voeten en tenen zien had hem meer dan ooit doen verlangen naar gewoon stamppot met gehaktballen, niet alleen seksueel gezien, maar ook letterlijk.

En nu zit hij dan bij de Chinees en werkt de bami naar binnen. De postbode Achmed, die normaal gesproken in de wijk van Rusti loopt had ook toevallig zin in stamppot met gehaktballen, maar toeval bestaat niet, hij is ook gaan eten bij Kweet Kwan Kwuk. En ook bami en aan dezelfde tafel, want het restaurant heeft maar één tafel.

Al bami in lange strengen naar binnen slurpend neemt Tidor zijn aantekeningen door. Achmed ziet de foto’s en verbleekt alsof hij een fles chloor heeft leeggedronken. Hij is wel wat gewend, maar dit gaat alle perken te buiten voor een goedgelovig mens.
“Het is maar voor de studie, hoor” zegt de prof als hij de schrik ziet bij Achmed die zijn handen ten hemel heft.

God kijkt op van zijn boek. Verstoord zegt hij tegen Angel: “Dat is niet voor mij, stuur even een Gappje naar Allah”.

“Ach Gabriel wil jij dat even doen?” vraagt Angel, “ik lig net in bad.”
Gabriel *) is het huiskonijn van de Hemel en is wel heel bijzonder. Hij is half God en half konijn en kan alles maar doet vrijwel niets, behalve met de Kerst. Niemand weet tot nu toe hoe dit dier zo is ontstaan. Maar in hoofdstuk 54 komen we de niet-waarzegger David Sorcxi tegen en die kan misschien een tipje van de sluier lichten.

“Ik moet” zegt professor Tidor, “een lezing geven over seksuele gevoelens bij voeten. Het blijkt namelijk dat het deel van je hersens dat je voeten en tenen bestuurt, vlak bij het hersendeel ligt waar je seksuele opwinding zich bevind. En bij sommige mensen is die grens tussen deze hersengedeelten een beetje vervaagd en dan krijg je dat - vooral mannen - nogal opgewonden kunnen raken van voeten.”

Achmed begint z’n licht getinte huidskleur weer een beetje terug te krijgen maar kijkt nog steeds schaapachtig naar de prof. Die neemt een enorme hap bami en probeert tegelijk verder te gaan met vertellen. Nadat Achmed de bami uit zijn haar heeft geplukt en een paar sorry's van de prof, gaat hij verder: “Maar, het is éénrichtingsverkeer. Andersom werkt niet, dus als je iemand ziet met dikke voeten of opgezette tenen, denk daar dan niets van.”

Zie voor de complete lezing hoofdstuk 47.

G.D. 12 mei 2017

*) Spreek uit: Ga-briel en niet: Gabriël

woensdag 24 mei 2017

Hoofdstuk 37, het roer van Ronald


Na een week treuren om Carla, wist Ronald het. Hij had het helemaal uitgezocht en was er van overtuigd dat het goed was. Geen hagedissen en damesslips meer voor hem. Veganist.

Het roer gaat om. Goed voor het milieu, tegen het voedseltekort op de wereld, voor zijn gezondheid en tegen het dierenleed. Een wondermiddel dus.

'Doen!' riep hij tegen zichzelf. 'Kan niet meer fout gaan. Geen dieren meer nodig voor en in mijn leven.'

Het begin gaat aardig. Vervelend is dat hij zijn kat moest loslaten in het bos. Terug naar de natuur, want een veganist heeft geen huisdieren. Het groene boekje voor veganisten zegt nog veel meer. Vooral wat niet mag. En dat is nogal wat. Het meeste gaat goed. Sommige dingen niet. Lastig is de groene stroom, die wordt opgewekt met een getijdencentrale of windmolens in zee en daar hebben de vissen en vogels dus last van. En dus mag hij geen groene stroom. Nog lastiger is dat je niet meer ziek mag worden. Medicijnen zijn vrijwel zonder uitzondering op dieren getest.

Waar hij helemaal van in de war raakt is melk. Melk komt van koeien en is dus verboden. Maar borstvoeding dan? Voor de baby, wel handig, maar is dat nou dierlijk of niet. En dan? Hij nam zich voor het eens na te vragen aan een ethicus.

Intussen beheerst het zijn leven wel erg. Hij loopt door de wei om afgevallen schapenvacht te verzamelen. Scheren mag niet, maar als het er vanzelf af valt mag het namelijk wel. Heeft hij tenminste straks een trui. Maar hij doet zijn principes geen geweld aan. De dieren zijn erg blij met hem. Denkt hij.

Dapper worstelt hij de eerste maand door met ups en vooral downs. Uiteindelijk blijft er wel een goed gevoel over. Een echte dierenredder en wereldverbeteraar is hij geworden, een weldoener. Niemand heeft nog opmerkingen kunnen bedenken dat hij het één wel doet en ander niet. Hij is consequent en duidelijk en daarmee heel tevreden.

De tweede maand knaagt het aan alle kanten. Het is net als bij stoppen met roken. De eerste tijd speelt iedereen de lofzang over je en daar haal je een deel van je voldoening uit. Na een maand vindt iedereen het gewoon en dan begin je nog meer te lijden onder je gemis.

Maar met zo’n sterk karakter houdt hij het wel vol.

G.D. 11 mei 2017

Hoofstuk 36, Martijn, zijn schrink en de Barbies


Martijn, de pukkelige neef van de familie, is intussen 16 geworden, maar heeft nog altijd als grootste hobby het verzamelen van Barbiepoppen. Alle rommelmarkten loopt hij af en koopt alle Barbies die hij maar kan vinden.

Zijn ouders keken er van weg en stonden met bloedende neus de andere kant op te kijken, maar zijn schrink Von Kraft-Ettenhaussen vond het prima en had daar een mooie theorie voor opgezet.

Dat is het theorema*) van Wietschenheul en die zegt dat als aanstaande moeders (te) veel sardientjes eten en de baby een jongetje wordt, niet potentieel homo, het kind al in de baarmoeder een voorliefde heeft voor kleine meisjes, niet per definitie jonge meisjes en dus niet in potentie pedofioel, maar wel kleine meisjes. En met al die pukkels lagen echte meisjes niet voor het oprapen en daarom de Barbies. Helder toch?

Wat de schrink niet wist, was dat Martijns op één na grootste hobby was, het afknippen van ledematen van deze Barbies, niet alles tegelijk, maar in kleine beetjes.

De redactie van Ghans heeft er nogal wat tijd aan besteed om uit te zoeken wat er nu aan de hand is met Martijn. Waarom deed hij dat? Wat was zijn drijfveer? Niemand weet het - zelfs God niet - en we kunnen op dit moment dan ook niet anders besluiten dan Martijn vast te binden met een riem op een stoel en op te sluiten in een donkere kamer. In hoofdstuk 62 halen we hem weer te voorschijn en kijken of hij een beetje normaler is geworden.

G.D. 10 mei 2017


*)eene bespiegelende leerstelling, welke grondige kennis van eene kunst of wetenschap, en van hare regels heeft, zonder dezelve uit te oefenen, theoretisch, bespiegelend, beschouwend tot de grondkennis eener wetenschap

Hoofdstuk 35, L:iselore en Rusti


Rusti had, toen hij 14 was, eens een boekje gelezen over The American dream en besloot toen krantenjongen te worden. De rest kwam vanzelf, zo stond er in het boekje.
Voor je het weet ben je oligarch, schathemeltjerijk *)en gelukkig.

Hij had lang gewacht, en nu, na 50 jaar was het nog niet gebeurd en had hij intussen vijf miljoen ton kranten rondgebracht. Op de fiets. Hij heeft lang genoeg gewacht vindt hij en besluit carrière te gaan maken.
Rusti schrijft zich in op de Open Universiteit en wacht vol goede moed op zijn eerste les. Liselore die min of meer toevallig de neef van de postbode kent die bij Rusti in de wijk loopt, hoort dit toevallig toen ze terugkwam van zwemmen met Carla. En ze begrijpt het direct: Rusti gaat een bank beroven.

G.D. 9 mei 2017

*) Dat is meer dan 100 miljoen dollar


Hoofdstuk 34, Rusti op Harry


God was Harry allang weer vergeten maar zijn uiterst accurate secretaresse Angel, helpt hem herinneren.

Maar eigenlijk mocht Hij Harry wel graag, ondanks zijn heidense gedachten en Hij besluit Harry niet te zwaar te straffen.

Hij ziet Harry lopen achter een rolstoel en plant een zoon van een dove Indo en de bastaard dochter van de prinses op de nek van Harry. Rusti is geland.

Tante Truus verslikt zich in een slok Chablis en Harry schrikt zich de t…..een ongeluk. Hij is groot en sterk genoeg om niet om te vallen, maar toch, als je dit niet dagelijks overkomt. Hij geeft een paar zeer hedendaagse en bijzondere westerse vloeken ten beste, waar God meermalen op bijzondere wijze in voorkomt en wat Hem in zekere zin enige hoop geeft op een toekomstige bekering van Harry.

G.D. 8 mei 2017

Hoofdstuk 33, vlinder in de woestijn


In de Tweede Oosterbreestraat is een opstootje. Rondom een putdeksel in de weg staan mensen te luisteren naar gebonk tegen de onderkant van het putdeksel. Niemand doet iets. Een paar toeristen rennen weg, die houden niet zo van dat geklop. Andere toeristen, voornamelijk uit Japan houden hun smartphone in de aanslag. Je weet maar nooit wat er staat te gebeuren. Daarnaast staat een idioot een audioselfie te schieten bij de put. Niemand snapt er een snars van.

Totdat Kevin er aan komt met zijn aparte loopje. Hij legt aan de anderen uit wat een audioselfie is, maar omdat er daar zoveel verkeer is, samen met het geklop uit de put en het gereutel van een aanstormend gemeentekarretje, kunnen we dat niet verstaan.

Dan - als bij toverslag - verschijnt een ambtenaar in een soort golfkarretje van de gemeente en hij heeft een haak bij zich. Dat hebben alle gemeenteambtenaren bij zich, want je weet maar nooit wat je moet oplichten.

Ivo, want zo heet de ambtenaar, zet voorzichtig de haak in de put. Het gebonk wordt harder en er klinkt gepiep onder de deksel. Langzaam zet Ivo het putdeksel op een kier en het gegil neemt angstaanjagende vormen aan. De idioot wijdt er nog maar eens een audioselfie aan.

Dan gaat alles snel. De put zwaait open en de Japanners zwaaien terug. Een horde ratten hangt aan de staart van een vlinder. De vlinder schudt ze af en maakt een prachtige bocht, tegen de klok in, rond de put.

Dan zien we het: dat is Nathalie. We juichen haar toe, maar ze hoort het niet want ze neemt een verticale spurt de wolken in, raakt daarbij een babytyphoon die terstond over gaat in een orkaan. Samen met de nodige zonnewind schuift dit gehele weersysteem pijlsnel zuidwaarts. En Nathalie zit daar tussen. Binnen de kortste keren was het hele stelsel in midden-Afrika en trok het zand van de woestijn de atmosfeer in. Wat een vlindertje al niet teweeg kan brengen. Het is mar te hopen dat Willemijn dat vanavond kan navertellen.

Gelukkig hebben Rogier en Roger hier geen last van. Zij zitten thuis achter de X-box.



G.D. 7 mei 2017

Hoofdstuk 32, Tante Truus, Harry en God


Tante Truus is weer heel. Althans alles doet het weer, behalve haar benen. Die heeft ze niet meer. Maar met Harry aan het roer van de rolstoel, kan ze overal komen.

Op de plek van haar eerst haar  benen waren, staan twee flessen Chablis Grand cru, onder een dekentje. En Harry is aardig, superaardig. Hij doet alles voor tante Truus en daar is ze zeer dankbaar voor. Hij doet zelfs dingen die Thomas niet eens in zijn beste jaren deed (en kon, want daar was hij niet lenig genoeg voor). Bovendien heeft Thomas niet van die heerlijk grote handen.

Samen wandelen ze door het park, tante Truus gezellig babbelend over vroeger en Harry een Afrikaans liedje neuriënd.

Op een bankje drinken ze een flesje Chablis leeg en bomen wat over het geloof. En dát hadden ze beter niet kunnen doen. Toevallig ving God flarden van het gesprek op en natuurlijk weer de verkeerde flarden. Precies daar waar Harry uitleg gaf over boomgeesten, helende dryade en halfgoden.
God zegt egen zijn secretaresse: “maak even een notitie hiervan, dan zorg ik eerst dat Heket regelt dat Carla in hoofdstuk 24j nu eindelijk zwanger wordt, want daar word ik doodmoe van en dan pak daarna ik Harry wel aan.