dinsdag 13 juni 2017

Hoofdstuk 69, Rosalinda weer vrij




Rosalinda zit op een stoel midden in een compleet witte kamer met handboeien om. Links en rechts twee politieagenten, ook op een stoel, maar dan verkeerd om en ze waant zich in een Maffia film. Elk moment kunnen er mannen met witte jassen en gereedschappen binnenkomen die elektrische schokken gaan geven en andere enge martelwerktuigen gaan gebruiken.


Dat gebeurt dus niet, maar wel gaat er ineens een deur open en een grote groene kikker, met prachtige donkerblauwe, welhaast zwarte, bolle ogen, stormt de kamer in, met in zijn kielzog Branca. Links, rechts en weer rechtdoor gaat het door de grote witte kamer. Branca wil hem per se hebben, want aan de stippen kun je zien dat het ooit een prins is geweest. Maar in werkelijkheid zitten die stippen daar omdat papa brilkikker vreemd was gegaan met een lieveheersbeestje. En dat heeft niet alleen stippen opgeleverd maar ook vleugeltjes. En die komen goed van pas, want hiermee ontsnapt Kazey aan Branca door het venster, tussen de tralies door. Branca springt er achteraan, maar de tralies zitten iets te dicht bij elkaar.

Uitgeteld ligt ze onder het venster en Rosalinda denkt dat ‘het’ erbij hoort om haar te intimideren.

Verderop in de kamer zit een vrouw die de boel een beetje in de gaten moet houden en zorgen dat de temperamentvolle Italiaantjes de juiste dingen doen en vooral bepaalde dingen niet doen. Dat is goed geregeld in Italië. We kennen haar naam niet daarom noemen we haar Feliciana. Ze gaat een glaasje water voor Branca halen.

Maar eenmaal de kamer uit, nemen de poliziotti hun kans en schuiven hun stoel dichter en dichter bij Rosalinda, allengs dreigender kijkend.

Omdat Rosalinda behoorlijk benauwd is, één woord Italiaans spreekt en doorlopend en overal ‘Si’ op zegt, heeft ze op een gegeven moment desgevraagd een bekentenis afgelegd dat ze lid is van de Maffia, de Baskische afscheidingsbeweging ETA, de Ierse afscheidingsbeweging IRA, de Rote Armee Fraktion en de NoordBrabantse onderafdeling van Frijlitten Frieslân.

De twee politieagenten zijn in opperste staat van opwinding met zo’n vette vangst en zien in hun gedachten hun borst al volgehangen met medailles.

Dat is echter niet van lange duur, want dan stapt de advocaat van Rosalinda binnen: Theo H. die met die mysterieuze Mona-Lisa-glimlach, die anoniem moet blijven, samen met een tolk en een afgevaardigde van de Nederlandse Ambassade. En met deze overmacht moeten de agenten al gauw inbinden en bekennen dat ze er een beetje naast zitten, dat Rosalinda best wel vogelliefhebber kan zijn en er ook wel onschuldig uitziet.

De advocaat vindt het wél goed dat Rosalinda wel even mag uitleggen wie die vreemde vent is op die pasfoto's’ die ze in haar zak heeft. De agenten weten het niet, maar Rosalinda weet het ook niet. Ze vertelt eerlijk dat ze foto's op de plaatst delict heeft gevonden en ze houden het er maar op dat het foto’s zijn van Koloris, de Griekse pizzabezorger waarvan niemand weet waar hij nu is, omdat niemand op hem lette.

Rosalinda kan ook niet weten wie het is, want de man op de foto’s die ietwat verhit kijkt, een druppeltje speeksel in zijn mondhoek, gaat ze pas in hoofdstuk 81 leren kennen.

Maar wij kennen hem al als Ivo, de gemeenteambtenaar.

Het is inmiddels al donker geworden wanneer Rosalinda weer op haar hotelkamer aankomt.


G.D. 13 juni 2017