Rosalinda zit op een stoel midden in
een compleet witte kamer met handboeien om. Links en rechts twee
politieagenten, ook op een stoel, maar dan verkeerd om en ze waant zich in een
Maffia film. Elk moment kunnen er mannen met witte jassen en gereedschappen
binnenkomen die elektrische schokken gaan geven en andere enge martelwerktuigen
gaan gebruiken.
Dat gebeurt dus niet, maar wel gaat er
ineens een deur open en een grote groene kikker, met prachtige donkerblauwe,
welhaast zwarte, bolle ogen, stormt de kamer in, met in zijn kielzog Branca.
Links, rechts en weer rechtdoor gaat het door de grote witte kamer. Branca wil
hem per se hebben, want aan de stippen kun je zien dat het ooit een prins is
geweest. Maar in werkelijkheid zitten die stippen daar omdat papa brilkikker
vreemd was gegaan met een lieveheersbeestje. En dat heeft niet alleen stippen
opgeleverd maar ook vleugeltjes. En die komen goed van pas, want hiermee
ontsnapt Kazey aan Branca door het venster, tussen de tralies door. Branca
springt er achteraan, maar de tralies zitten iets te dicht bij elkaar.
Uitgeteld ligt ze onder het venster en
Rosalinda denkt dat ‘het’ erbij hoort om haar te intimideren.
Verderop in de kamer zit een vrouw die
de boel een beetje in de gaten moet houden en zorgen dat de temperamentvolle
Italiaantjes de juiste dingen doen en vooral bepaalde dingen niet doen. Dat is
goed geregeld in Italië. We kennen haar naam niet daarom noemen we haar
Feliciana. Ze gaat een glaasje water voor Branca halen.
Omdat Rosalinda behoorlijk benauwd is,
één woord Italiaans spreekt en doorlopend en overal ‘Si’ op zegt, heeft ze op
een gegeven moment desgevraagd een bekentenis afgelegd dat ze lid is van de Maffia, de Baskische
afscheidingsbeweging ETA, de Ierse afscheidingsbeweging IRA, de Rote Armee
Fraktion en de NoordBrabantse onderafdeling van Frijlitten Frieslân.
De twee politieagenten zijn in
opperste staat van opwinding met zo’n vette vangst en zien in hun gedachten hun
borst al volgehangen met medailles.
Dat is echter niet van lange duur, want dan
stapt de advocaat van Rosalinda binnen: Theo H. die met die mysterieuze Mona-Lisa-glimlach, die anoniem moet
blijven, samen met een tolk en een afgevaardigde
van de Nederlandse Ambassade. En met deze overmacht moeten de agenten al gauw
inbinden en bekennen dat ze er een beetje naast zitten, dat Rosalinda best wel
vogelliefhebber kan zijn en er ook wel onschuldig uitziet.
De advocaat vindt het wél goed dat Rosalinda
wel even mag uitleggen wie die vreemde vent is op die pasfoto's’ die ze in haar
zak heeft. De agenten weten het niet, maar Rosalinda weet het ook niet. Ze
vertelt eerlijk dat ze foto's op de plaatst delict heeft gevonden en ze houden
het er maar op dat het foto’s zijn van Koloris, de Griekse pizzabezorger
waarvan niemand weet waar hij nu is, omdat niemand op hem lette.
Rosalinda kan ook niet weten wie het
is, want de man op de foto’s die ietwat verhit kijkt, een druppeltje speeksel
in zijn mondhoek, gaat ze pas in hoofdstuk 81 leren kennen.
Maar wij kennen hem al als Ivo, de
gemeenteambtenaar.
Het is inmiddels al donker geworden
wanneer Rosalinda weer op haar hotelkamer aankomt.
G.D. 13 juni 2017