dinsdag 23 mei 2017

Hoofdstuk 29, Carl, Yort en Opa Bill (en God een beetje)




Carl komt net terug van de plastisch chirurg Roderick Kirurgo, die een paar getatoeëerde hakenkruisen van zijn arm heeft verwijderd. Met huid van zijn billen had de chirurg alles gerepareerd.

Bij het reconstrueren van Carl hadden ze vrijwel alles geleend van treindonoren en Carl was eigenlijk niet meer Carl. Behalve zijn ene arm, die was van hem geweest. Die arm met die tatoeage.

Met zijn arm in het verband, zijn hintern in het verband, een lege portefeuille en pijnlijk kijkend, loopt hij de trappen van het instituut af. Een groepje jongeren scheert op de brede marmeren leuning van de trap, met een skateboard langs hem heen. De meeste kunnen nog net remmen voordat ze de hoofdweg op 10 meter afstand van de trap bereikten.

Yort niet.

Yort had op veertienjarige leeftijd het ouderlijk huis verlaten en was van plan de wijde wereld in te trekken. Nu op zijn zestiende verjaardag, was hij niet verder gekomen dan drie straten van zijn huis.

Hij glijdt door, schiet vlak achter het rechtervoorwiel van de vrachtauto onder de vrachtauto, draaide een kwartslag en u denkt nu, wat een geluk. Toeval bestaat niet.

Maar Yort wordt overreden door het linker achterwiel. Omstanders halen hun smartphone te voorschijn en beginnen te filmen.

Zo niet onze Duitser van foute ouders. Hij had nog heel wat te goed te maken namens zijn ouders en springt, ondanks zijn pijnlijke plekken, van de trap af richting goot. Reanimatie kwam in hem op. Ooit een cursus in gehad.

Ik weet niet of u wel eens door een vrachtauto volgeladen met betonplaten bent overreden, maar in dat geval weet u dat er niet veel van je overblijft. Het was natuurlijk volslagen waanzin om te gaan reanimeren, maar dat kunnen we Carl niet kwalijk nemen na zo’n gebeurtenis. Hij reanimeert er lustig op los.

In de verte nadert een bus die tien minuten achter op schema loopt en een beetje haast heeft...

Niemand weet waarom opa Bill in die bus zit en niemand weet waarom hij met een verrekijker naar buiten zit te kijken en alleen God weet waarom hij toevallig voorin zit en Carl over de weg ziet lopen. Toeval bestaat niet en God wil het niet verklappen.

Hij schopt de buschauffeur van zijn stoel, gaat achter het stuur zitten en remt uit volle macht. Passagiers vliegen door de bus. Gelukkig zit er een stevige glasplaat tussen, dus opa Bill overkomt niets.

Op nog geen drie meter van Carl – drie centimeter was leuker geweest voor het verhaal, maar ja het is niet anders – brengt opa Bill de bus tot stilstand.

G.D. 2 mei 2017