zondag 28 mei 2017

Hoofdstuk 51, Rosalinda in Italië


Langzaam komt Liselore bij en kijkt om zich heen. Ze ligt op de vloer en Kevin staat op haar wangen te meppen.

Oom Tidor is verdwenen en de doodskist is veranderd in een houten kist met apparatuur voor de nieuwe bar van de kroeg. Vier mannen zijn aan het werk om de bar te installeren.

Boris is er ook niet meer, alleen tante Truus, in een rolstoel.

“Neem een slokje water en ga lekker naar huis een uurtje slapen,” zegt Kevin lief, “of moet ik je brengen?”

De deur zwaait weer eens open en daar zijn Ruud en Herman.

“Er moest hiero een muurtje gemetseld worden, waarzo is dat?” roept Herman.

En dat allemaal precies op het moment dat 2651 kilometer verderop Rosalinda, de aangetrouwde achternicht van de buurjongen Thomas van Liselore staat te kijken naar een gesloopte stenen muur, daar waar eens een sekte was gehuisvest.

Rosalinda is 37 jaar, bewust vrijgezel, groot, robuust en nymfomane. Ze is niet onknap en niet onlelijk, net er tussenin. Ze is niet onaardig en niet onvriendelijk, net gemiddeld. De afgelopen 20 jaar had ze zeker drie levens intens geleefd. Ze had in die tijd meer meegemaakt dan alle ervaringen van een bejaardenhuis vol. En toch was het niet genoeg. Gelukkig bekeert ze zich in hoofdstuk 89 tot het katholicisme en worden wij deelgenoot van haar belevenissen, omdat we mee kunnen luisteren met de biecht.

Teleurgesteld staat Rosalinda de restanten te bestuderen. Links en rechts liggen afgeknipte vingers en tenen op de grond. Ze denkt even dat ze van Barbies zijn, maar dat is niet zo, ze zijn echt. Ze houdt wel van SM, maar niet van onomkeerbaar SM. En toch maakt een zekere opgewonden spanning zich meester van haar brein. Er gebeurt iets in haar en juist op dat moment laat Herman een hele bak cement in de kroeg op zijn tenen vallen. In de Hemel houdt iedereen voor de zekerheid even de vingers in de oren.

G.D. 25 mei 2017