Tante Truus is weer heel. Althans
alles doet het weer, behalve haar benen. Die heeft ze niet meer. Maar met Harry
aan het roer van de rolstoel, kan ze overal komen.
Op de plek van haar eerst
haar benen waren, staan twee flessen
Chablis Grand cru, onder een dekentje. En Harry is aardig, superaardig. Hij
doet alles voor tante Truus en daar is ze zeer dankbaar voor. Hij doet zelfs
dingen die Thomas niet eens in zijn beste jaren deed (en kon, want daar was hij
niet lenig genoeg voor). Bovendien heeft Thomas niet van die heerlijk grote
handen.
Samen wandelen ze door het park, tante Truus gezellig babbelend over
vroeger en Harry een Afrikaans liedje neuriënd.
Op een bankje drinken ze een
flesje Chablis leeg en bomen wat over het geloof. En dát hadden ze beter niet
kunnen doen. Toevallig ving God flarden van het gesprek op en natuurlijk weer
de verkeerde flarden. Precies daar waar Harry uitleg gaf over boomgeesten,
helende dryade en halfgoden.
God zegt egen zijn secretaresse: “maak even een
notitie hiervan, dan zorg ik eerst dat Heket regelt dat Carla in hoofdstuk 24j
nu eindelijk zwanger wordt, want daar word ik doodmoe van en dan pak daarna ik
Harry wel aan.