Twee vissers lopen met lieslaarzen
door het riet van de Kagerplassen. Even voorstellen: het zijn Hans Visser en Henk Visser maar ze
zijn geen familie van elkaar, alleen visvrienden.
Voorzichtig waden ze door het
water en proberen een snoek te vangen. Dat heet snoeken. De afgelopen twee
dagen hadden ze dit al gedaan maar zonder resultaat, geen enkele snoek gevangen.
“Dat komt” zei Branca, “omdat er helemaal geen snoek in de Kagerplassen zit.”
Verbaasd kijken Hans en Henk elkaar
aan. Waar kwam dat geluid vandaan? Van links duikt Branca op uit het riet. Een
Oost-Europees snoepje van de week, wat een plaatje. Ze is druk bezig met het
vangen en zoenen van kikkers. Toen ze ooit naar Nederland vluchtte, dacht ze
dat ze wel snel een druiloor met centen aan de haak zou slaan maar niets was
minder waar. Een paar schurftige regisseurs wilden haar wel in een pornofilm,
maar voor de rest was iedereen in Nederland keurig getrouwd en kreeg ze nergens
wat ze wilde.
Wanhopig had ze haar haar geblondeerd en kuste elke kikker in
afwachting van een prachtige prins. Dat ging niet gebeuren en ze bedenkt zich
juist dat Henk of Hans er - bij gebrek aan beter - ook wel mee door kunnen en
desnoods allebei. God keek tevreden mee vanuit zijn hemel.
Branca loopt naar
Hans toe maar Henk struikelt over een koffer die tussen het riet ligt, net bij
die laatste inham. Terwijl Henk nog staat te schelden en over zijn been wrijft,
maakt Hans de koffer open. Onder in de koffer lag geld. Een briefje van 1000
euro. “Biljet” schreeuwt Branca.
En tot op de dag van vandaag weet nog
niemand hoe Branca wist dat dit de koffer van Billjet was. Billjet die een tijd
geleden daar in vervelende omstandigheden na een ontmoeting met opa Bill is
terechtgekomen. En zelfs God fronst een wenkbrauw en krabt achter zijn oren.
Branca grist het biljet uit de koffer
en laat met rokende gympen Hans en Henk verbijsterd achter.
Pas in hoofdstuk 43 komt ze er achter
dat een dergelijk biljet lastig in te wisselen is.
G.D. 5 mei 2017