Liselore wil graag een beetje kletsen met haar
lievelingsoom, professor Tidor Halmahera. Hij is een wijs man en ontzettend aardig
en ze is benieuwd wat hij van de adoptie van Mary vindt.
Liselore loopt binnen
want de deur is open en zoekt haar oom. Die is niet te vinden want hij heeft
zich voor een week op laten sluiten in een fetisj kelder in Amsterdam omdat hij
in hoofdstuk 49 een lezing moet geven over seksuele gevoelens over tenen, en
dan in het bijzonder over vrouwentenen.
Achter haar roept iemand heel hard: “Boehoe”.
Die iemand is Martijn van 15, de pukkelige neef van Liselore, zoon van Tidor en
een beetje merkwaardig uit de puberteit gekomen. Liselore schrikt en roept: “Vuil
rotjoch, duvel toch op, waar is je vader?” Martijn trekt zich er niets van aan
en kraait: “Je moet het doen nicht.” Wijsneuserig voegt hij er aan toe: “Iets
kan nooit te zwaar zijn voor je.” Hij trekt een paar rimpels in zijn voorhoofd
en komt dan met een slotopmerking: “Mensen struikelen over molshopen, niet over
bergen.” Intussen knipt hij met een schaar een hand af van een Barbiepop,
springt op z’n skateboard en laat Liselore in verwarring achter.
Bovendien is
ze zich totaal niet bewust van wat haar te wachten staat in hoofdstuk 46.
G.D. 28 april 2017
G.D. 28 april 2017