vrijdag 19 mei 2017

Hoofdstuk 6, Mary en de pastoor


Verlost van Oom Thomas, gaat de Overheid er zich mee bemoeien. Wat een feest. Alle 27 disciplines, van Jeugdzorg tot Stichting Zwerfjongeren buigen zich over het probleem, vergaderen, hebben bila’s en gaan een voorlopig rapport uitbrengen. Psychologen vinden er iets van en psychiaters vinden dat weer niet.

Intussen wordt Mary ondergebracht bij een gegoede familie, enigszins op leeftijd en medekerkgangers uit haar buurt. Dat is voorlopig wel veilig denkt iedereen. Zij vangen haar liefdevol op, maar hebben zelf geen kinderen en snappen niets van pubers. Ze hadden er wel eens iets over gehoord en iets over gelezen en dachten dat je met zo’n kind redelijk kon praten.
Na een, naar hun gevoel, eeuwigdurende week van proberen het kind te snappen en het boekje ‘Pubers opvoeden’ van Jesper Juul gelezen te hebben en het boekje ’97 moeders met pubers’ van  Alied van der Meer, hebben ze er genoeg van en brengen haar naar de pastoor.
De pastoor? Ja, dit wilden ze hun eigen kerk natuurlijk niet aandoen. De pastoor zou wel goed voor haar zorgen en dat deed hij ook, naar zijn idee.
Uit piëteit voor Mary beschrijven we niet de details, maar het zegt waarschijnlijk al genoeg als je weet dat God dacht: “Pfff, nog een geluk dat ze geen klein jongetje is.”

Diezelfde nacht nog vlucht Mary weg en neemt de trein naar Italië.

G.D. 7 april 2017