Zeesar trekt een nummertje en ziet dat
er ongeveer 30 nummers zitten tussen zijn nummer en het nummer op de grote
schermen. Hij vloekt wat en gaat in de wachtkamer zitten.
Zo’n gemeentehuis is
wel mooi van binnen, maar na tien minuten heb je het wel gezien. Het scherm
verandert tergend langzaam elke drie tot vijf minuten van nummer. Zeesar rekent
uit hoe lang hij nog moet zitten.
De wachtkamer is een hele grote hal in het
hart van het gemeentehuis en er komen zeven gangen op uit. En uit al die gangen
komen mensen cq gemeenteambtenaren met een stapel papieren onder hun arm en die
verdwijnen vervolgens weer in een andere gang. Om even later weer terug te komen
om weer een andere gang in te lopen. Zeesar vermaakt zich er mee om te kijken
hoe lang ze weg zijn. Nog een uur wachttijd waarschijnlijk.
Dan slaan er twee buitendeuren open en
stormen de ambtenaren van het klantencontact naar binnen, terug van lunchen en
een wandeling. Alle loketten gaan in één keer allemaal open en ook het loket
van Ivo waar net het nummer van Zeesar op valt.
Ivo is één van de geestelijk
gehandicapten die gemeenten verplicht zijn in dienst te nemen. Ivo doet dan ook
bijzonder vreemd. Overigens valt dat gedrag geheel niet op tussen de andere
ambtenaren.
“Ik wil graag een adoptie met u
bespreken meneer Ivo,” zegt Zeesar.
“Dan bent u aan het verkeerde loket
meneer,” zegt Ivo, maar meteen er achteraan roepend:”grapje meneer, gewoon een
ambtenaren grapje.”
Zeesar kan er niet om lachen, maar
doet dat toch. Voor de sfeer zullen we maar zeggen.
En dat werkt. Samen brengen ze de rest van de middag
aangenaam door met het invullen van de benodigde 37 formulieren en het drinken
van thee uit plastic bekertjes. Bij het invullen van de huidige voogden van
Mary wordt het lastig. Zeesar vult in dat tante Truus en oom Thomas verminderd
toerekening vatbaar zijn, maar “dat kan zomaar niet” roept Ivo. Als
ervaringsdeskundige vindt Ivo dat je dat niet zomaar kunt zeggen.
“Maar mijn allerbeste
gemeenteambtenaar”, begint Zeesar “tante Truus kan niet meer lopen en zit met
twee flessen Chablis tussen haar benen in een rolstoel die wordt voortgeduwd
door een enorme zwarte man met een geflipte graffiti vandaal op zijn nek. Oom
Thomas is een pedofiel, heeft geen knieschijven meer en plast via een plastic
slangetje, omdat zijn eigen gereedschap verdwenen is.”
Opgewonden door dit verhaal zet Ivo
grote ogen op en begint een heel klein beetje - bijna onmerkbaar - te hijgen.
Een druppeltje speeksel in zijn mondhoek.
“Je lekt op mijn formulieren meneer
Ivo,”
Meneer Ivo raapt zich bij elkaar en
zegt dat hij het geheel zal voorleggen aan de gemeente psycholoog ter
beoordeling. En volgende keer moet Mary ook meekomen.
Bijna als vrienden gaan ze uit elkaar.
G.D. 16 mei 2017