donderdag 25 mei 2017

Hoofdstuk 42, Zeesar en Ivo


Zeesar trekt een nummertje en ziet dat er ongeveer 30 nummers zitten tussen zijn nummer en het nummer op de grote schermen. Hij vloekt wat en gaat in de wachtkamer zitten.

Zo’n gemeentehuis is wel mooi van binnen, maar na tien minuten heb je het wel gezien. Het scherm verandert tergend langzaam elke drie tot vijf minuten van nummer. Zeesar rekent uit hoe lang hij nog moet zitten.

De wachtkamer is een hele grote hal in het hart van het gemeentehuis en er komen zeven gangen op uit. En uit al die gangen komen mensen cq gemeenteambtenaren met een stapel papieren onder hun arm en die verdwijnen vervolgens weer in een andere gang. Om even later weer terug te komen om weer een andere gang in te lopen. Zeesar vermaakt zich er mee om te kijken hoe lang ze weg zijn. Nog een uur wachttijd waarschijnlijk.

Dan slaan er twee buitendeuren open en stormen de ambtenaren van het klantencontact naar binnen, terug van lunchen en een wandeling. Alle loketten gaan in één keer allemaal open en ook het loket van Ivo waar net het nummer van Zeesar op valt.

Ivo is één van de geestelijk gehandicapten die gemeenten verplicht zijn in dienst te nemen. Ivo doet dan ook bijzonder vreemd. Overigens valt dat gedrag geheel niet op tussen de andere ambtenaren.

“Ik wil graag een adoptie met u bespreken meneer Ivo,” zegt Zeesar.

“Dan bent u aan het verkeerde loket meneer,” zegt Ivo, maar meteen er achteraan roepend:”grapje meneer, gewoon een ambtenaren grapje.”

Zeesar kan er niet om lachen, maar doet dat toch. Voor de sfeer zullen we maar zeggen.

En dat werkt. Samen brengen ze de rest van de middag aangenaam door met het invullen van de benodigde 37 formulieren en het drinken van thee uit plastic bekertjes. Bij het invullen van de huidige voogden van Mary wordt het lastig. Zeesar vult in dat tante Truus en oom Thomas verminderd toerekening vatbaar zijn, maar “dat kan zomaar niet” roept Ivo. Als ervaringsdeskundige vindt Ivo dat je dat niet zomaar kunt zeggen.

“Maar mijn allerbeste gemeenteambtenaar”, begint Zeesar “tante Truus kan niet meer lopen en zit met twee flessen Chablis tussen haar benen in een rolstoel die wordt voortgeduwd door een enorme zwarte man met een geflipte graffiti vandaal op zijn nek. Oom Thomas is een pedofiel, heeft geen knieschijven meer en plast via een plastic slangetje, omdat zijn eigen gereedschap verdwenen is.”

Opgewonden door dit verhaal zet Ivo grote ogen op en begint een heel klein beetje - bijna onmerkbaar - te hijgen. Een druppeltje speeksel in zijn mondhoek.

“Je lekt op mijn formulieren meneer Ivo,”

Meneer Ivo raapt zich bij elkaar en zegt dat hij het geheel zal voorleggen aan de gemeente psycholoog ter beoordeling. En volgende keer moet Mary ook meekomen.

Bijna als vrienden gaan ze uit elkaar.

G.D. 16 mei 2017