zondag 28 mei 2017

Hoofdstuk 47, Moralis en Ethieka


De mannen zetten de doodskist op de bar en het deksel gaat langzaam open en er komt iemand overeind. Het gezicht van oom Tidor. De lievelingsoom van Liselore komt tevoorschijn, maar dan wit, akelig wit. Professor Tidor Halmahera spreekt met prachtige, diepe stem. Omdat Liselore al in zwijm is gevallen kan ze niet nog een keer flauw vallen en vraagt: “Oom, je moest toch een lezing geven over seksuele gevoelens met tenen of zo?”
“Dat kind, heb ik uitgesteld tot hoofdstuk 94. Luisteren jullie nu naar mij en leer van mij.”

Lieve mensen, Moralis en Ethieka zitten op een bankje in het park, zoals het hoort, dicht tegen elkaar aan. Moralis netjes in de krijtstreep en Ethieka in een gewaagd rokje tot wel boven de enkels, druk in gesprek.
De als Siamese tweeling verknoopte Moralis en Ethieka hebben, zoals altijd, een nondiscussie, waarbij alle persoonlijke ruimte werd opgeslobberd door zelfopgelegde inperking.
Moralis heeft het gesprek gebracht op zijn persoonlijke Arché: “Binnen het geheel der stoffelijke en onstoffelijke dingen lopen de lijnen in drie dimensies door elkaar. Alle lijnen beschouwend, en in aanmerking genomen dat er eindeloos veel lijnen zijn, lopen er meer door elkaar dan naast elkaar. Het ombuigend vermogen van de mensen, als één der stoffelijke dingen, is te gering om de lijnen te paralleliseren of zelfs niet de doorkruisingen op te heffen.”

Ethieka duikt –ook nu weer – in de details en probeert Moralis er van te overtuigen dat eindeloos veel lijnen iets anders is, dan oneindig veel lijnen. Eindeloos is meer een gevoelsmatig taalkundige uitspraak en zou het gevoel van “veel” of “erg veel” kunnen oproepen, betoogt Ethieka. Moralis zegt  dat, dat volksmondpraat is en zuiver taalkundig gezien is “eindeloos” correct, ook in dit verband.
En dat ratelt en emmert maar door….

Uiteindelijk zitten ze al zo’n anderhalf uur over bijzaken te kissebissen, als Optimistus komt aangelopen samen met Relativia. Achter hen loopt Karakterloosus met Twijfelina.

Hij, Optimistus, kan het goed vinden met Relativia en hij denkt er zelfs over om met haar trouwen. Zij is ook heel aardig en ook wel een beetje verliefd op hem, maar gaat niet in op zijn aanzoek, ooit gedaan, zittend op een wolk, althans zoals hij zei. De vraag wat liefde is en waarom iemand verliefd werd en wat er dan in je hoofd gebeurt en de beperkte houdbaarheid van dat gevoel, rationaliseerde deze gevoelens zo ernstig, dat zij niet op de juiste toon en met het juiste wolkerigheid zijn gevoelens beantwoordde. Hij op zijn beurt vatte dit op als een afwijzing, maar liet zich niet zomaar uit het veld slaan. Zeker één keer in de week vraagt hij haar ten huwelijk en soms wel eens twee keer.”

G.D. 21 mei 2017