woensdag 24 mei 2017

Hoofstuk 36, Martijn, zijn schrink en de Barbies


Martijn, de pukkelige neef van de familie, is intussen 16 geworden, maar heeft nog altijd als grootste hobby het verzamelen van Barbiepoppen. Alle rommelmarkten loopt hij af en koopt alle Barbies die hij maar kan vinden.

Zijn ouders keken er van weg en stonden met bloedende neus de andere kant op te kijken, maar zijn schrink Von Kraft-Ettenhaussen vond het prima en had daar een mooie theorie voor opgezet.

Dat is het theorema*) van Wietschenheul en die zegt dat als aanstaande moeders (te) veel sardientjes eten en de baby een jongetje wordt, niet potentieel homo, het kind al in de baarmoeder een voorliefde heeft voor kleine meisjes, niet per definitie jonge meisjes en dus niet in potentie pedofioel, maar wel kleine meisjes. En met al die pukkels lagen echte meisjes niet voor het oprapen en daarom de Barbies. Helder toch?

Wat de schrink niet wist, was dat Martijns op één na grootste hobby was, het afknippen van ledematen van deze Barbies, niet alles tegelijk, maar in kleine beetjes.

De redactie van Ghans heeft er nogal wat tijd aan besteed om uit te zoeken wat er nu aan de hand is met Martijn. Waarom deed hij dat? Wat was zijn drijfveer? Niemand weet het - zelfs God niet - en we kunnen op dit moment dan ook niet anders besluiten dan Martijn vast te binden met een riem op een stoel en op te sluiten in een donkere kamer. In hoofdstuk 62 halen we hem weer te voorschijn en kijken of hij een beetje normaler is geworden.

G.D. 10 mei 2017


*)eene bespiegelende leerstelling, welke grondige kennis van eene kunst of wetenschap, en van hare regels heeft, zonder dezelve uit te oefenen, theoretisch, bespiegelend, beschouwend tot de grondkennis eener wetenschap